Marokko
Beeldenstraat Jodenstraat
Marokko (Sjraar van den Akker) – Hay Mansvelders
Anton Gerard van de Akker (1887-1954), zoals zijn volledige naam luidt, was de zoon van een marskramer die op jonge leeftijd naar België verhuisde. Daar tekende hij jaren later voor het Franse Vreemdelingenlegioen en kwam zo in Marokko terecht. Over de gebeurtenissen daar is niet veel bekend, behalve dat Van den Akker tot twee jaar dwangarbeid werd veroordeeld en in de brandende zon een tropensyndroom opliep. In 1927 keerde hij terug naar Venlo, huwde met Maria Catherina Agnes Repping, bijnaam Mie de Koekoek, en ging samen met haar in de volkswijk in ’t Hetje wonen. Later, na het overlijden van zijn vrouw in 1938, vond hij onderdak in logement De Paraplu aan de Jodenstraat.
Van den Akker zwierf vaak door de straten, met zijn stok als onafscheidelijke metgezel. Die stok was behangen met munten, medailles en penningen. Over de stok gaat het verhaal dat Van den Akker die, toen hij op een dag zijn rekening in een café niet kon voldoen, verkocht aan de cafébaas voor 150 gulden en een rondje voor de zaak. De stok bevindt zich tegenwoordig in het Limburgs Museum.
Met zijn grote verschijning en priemende ogen boezemde Van den Akker veel kinderen angst in. Zeker als ‘Attaloef’ riep (niemand wist wat dat betekende) of ‘Maroque’. Aan die laatste uitroep dankt hij zijn bijnaam. Zelf was Marokko bang voor geesten. Daarom sloeg hij met een stok op zijn rug en smeerde zich in met spiritus. Aan het eind van zijn leven werd hij op kosten van de gemeente opgenomen in een tehuis voor onverzorgde bejaarden in Koningslust waar hij uiteindelijk overleed.
De kunstenaar: Hay Mansvelders
Hay Mansvelders (Venlo, 1935) is als beeldend kunstenaar autodidact. Op jonge leeftijd ging hij werken bij Beeldenfabriek St. Joseph, maker van religieuze beelden. Hier bekwaamde hij zich in het metier en ontwikkelde een uitgebreide kennis over de klassieke beeldtaal en de bijbehorende symboliek. Daarnaast volgde hij enkele jaren privélessen bij Limburgse kunstenaars als Sef Moonen en René Wong.
In de jaren zestig was Mansvelders medeoprichter van de Venlose Vrije Academie, een centrum voor kunstzinnige vorming; als (staf)docent richtte hij zich vooral op de artistieke ontwikkeling van jongeren. Het was zijn belangrijkste drive om juist deze groep de mooie kant van culturele zelfexpressie te laten zien.
‘Cultuur kan mensen veranderen’, zo zag hij het. Wat Mansvelders toen vond, vindt hij nog steeds: kunst moet voor iedereen beschikbaar zijn, niemand uitgezonderd. Het was immers zijn eigen ervaring dat creatieve expressie leidt tot het opbouwen van zelfvertrouwen.
In de jaren tachtig werd Mansvelders directeur van Vrije Academie Noord-Limburg. Toen hij verstrikt raakte in een kantoor- en vergaderstructuur en steeds minder toe kwam aan zijn eigen werk, vestigde zich als ‘beeldend vormgever’, een naam die hij zelf had bedacht en sindsdien is blijven voeren. Hij zag zichzelf niet als kunstenaar, ‘uit respect voor de echte’, zo stelde hij met regelmaat.
Nog steeds staan in zijn geboortestad Venlo diverse beelden van hem in de openbare ruimte, zoals Valuas en Guntrud, de stichters van Venlo, bij het Limburgs Museum en de Jocushaan bij het stadhuis. De basis voor Hays kunstenaarschap is en blijft zijn fascinatie voor alles wat groeit en bloeit; dieren, planten, mensen. Hij ontwikkelde een eigen beeldtaal, herkenbaar aan de afgewogen lijn tussen figuratie en abstractie.
De Jodenstraat
De Jodenstraat ligt in een van de oudste delen van de Venlose binnenstad. Er zijn sporen uit de tijd van de Romeinen gevonden die teruggaan tot de eerste eeuw na Christus. Volgens de legende over de oorsprong van Venlo stichtte Valuas of Flujas, hoofdman van de Bructeren, in of rond het jaar 96 in de buurt van de Jodenstraat en Oude Markt een burcht met de naam de Vrijburg. De naam van de straat verwijst naar de aanwezigheid van Joden, die al in de veertiende eeuw in Venlo waren gevestigd.
Op de hoek van de Jodenstraat en Heilige Geeststraat lag eeuwenlang een klooster. Van de oude bebouwing is echter niet veel meer over – het gebied werd tijdens de bombardementen eind 1944, bedoeld om de Venlose stadsbrug te vernietigen en zo de Duitsers tegen te houden, vrijwel geheel verwoest. Alleen het Romerhuis uit 1490 bleef behouden. Het betreft een in laat-gotisch stijl gebouwd patriciërshuis. Achter het Romerhuis en huidige Jodenstraat en in zuidelijke richting rondom het havengebied lag volksbuurt ‘t Hetje. Dat zou tegenwoordig een probleemwijk worden genoemd, met onder prostitutie en veel drankmisbruik. Veel bewoners van ’t Hetje werkten in de haven. De wijk bestond grotendeels uit krotwoningen en werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog dan ook gesaneerd. De luchtaanvallen eind 1944 deden de rest.
Aan de Jodenstraat ligt ook een van de meest bekende winkels van Venlo, Versierhoes van der Veer.
Marokko (r) en de ‘Schaele’ van Aarts (Foto: Gemeentearchief Venlo)